
[av_textblock size=” font_color=” color=” custom_class=”]
Met een beetje vertraging. Maar bij deze deel 2 van het essay van Jonne Polak. Dit deel is iets abstracter. Het gaat met name in op het feit dat pijn een persoonlijke unieke beleving is die alleen ervaren kan worden door degene die hem ervaart. Daarnaast wordt onderscheid gemaakt tussen het hebben van pijn en het aanwezig zijn van schade. Ik moest het zelf een paar keer lezen om het goed om me in te werken.
[/av_textblock]
[av_textblock size=” font_color=” color=” custom_class=”]
Pijn vanuit filosofisch perspectief
Pijn is een sensatie die je zou kunnen scharen onder een klasse van ‘lichamelijke sensaties’ evenals jeuk, kietelen, kriebelen en orgasmes. Lichamelijke sensaties komen van het lichaam en hebben kenmerken als intensiteit en tijdsduur. Ook worden deze sensaties over het algemeen beschouwd als privé en subjectief.
.
Er zijn twee eigenschappen te onderscheiden in de algemene beschouwing van pijn:
.
1. De eerste eigenschap: pijn als ‘iets’ in het lichaam.
.
Pijn wordt hier beschouwd als iets bestaande uit tijd en ruimte en met kenmerken als volume en intensiteit. Deze beschouwing is over het algemeen ook manifest in de spreekkamer van de dokter. Bijvoorbeeld:
.
-Ik heb een stekende pijn achter mijn ogen.
.
Hier is pijn dus als een fysiek object of als een specifieke conditie van een fysiek object.
Gewoonlijk worden woorden gebruikt als ‘voelen’ of ‘ervaren’ om pijn ergens in het lichaam te beschrijven.
.
-Ik voel een scherpe pijn onder mijn nagel.
.
Dit suggereert dat we een soort perceptuele relatie hebben met een spatiotemporeel iets. Als mensen over pijn vertellen dan is dat in één lijn met andere perceptuele ervaringen. Bijvoorbeeld, het zien van een blauwe tas op de tafel.
.
Dus in ons gebruikelijke begrip van pijn, wordt pijn gezien als een object van onze perceptie. Wellicht is het dus plausibel om pijn te beschouwen als iets met fysieke kenmerken of condities van onderdelen van het lichaam, waarschijnlijk als gevolg van schade of trauma van het weefsel. Het is inderdaad zo dat we over pijn praten als iets slechts dat zich afspeelt ergens in het lichaam door verslag te doen van onze somatosensore perceptie daar, evenals het beschrijven van een blauwe tas die we op een tafel zien staan.
.
Een gedachtenexperiment:
-Stel dat we inderdaad een ‘fysieke gesteldheid’ (FG) creëren zodra we pijn toebrengen aan een bepaald lichaamsonderdeel waarbij FG het perceptuele object is.
De niet te verdragen ervaring (E) van Jan wordt veroorzaakt door en representeert een fysieke gesteldheid in zijn rechter dijbeen en ons gebruikelijke concept van pijn geldt in eerste instantie voor deze conditie van zijn dijbeen. Hieruit volgt dat:
-Stel dat we inderdaad een ‘fysieke gesteldheid’ (FG) creëren zodra we pijn toebrengen aan een bepaald lichaamsonderdeel waarbij FG het perceptuele object is.
De niet te verdragen ervaring (E) van Jan wordt veroorzaakt door en representeert een fysieke gesteldheid in zijn rechter dijbeen en ons gebruikelijke concept van pijn geldt in eerste instantie voor deze conditie van zijn dijbeen. Hieruit volgt dat:
.
Jan geen pijn zou hebben als hij E zou hebben maar geen FG in zijn dijbeen (zoals bijvoorbeeld het geval is bij fantoompijn of ischias).
.
Of andersom
.
Jan zou pijn hebben als hij de FG zou hebben maar geen E (zoals bij een zenuwblok van zijn dijbeen).
.
Maar deze situaties zijn intuïtief incorrect. Ze gaan in tegen onze gebruikelijke dominante zienswijze van pijn welke meer waarde hecht aan de ervaring dan aan de fysieke conditie.
.
2. Tweede eigenschap: pijn als subjectieve ervaring
.
Dat pijn een subjectieve ervaring is lijkt onomstreden. De definitie van pijn volgens IASP is:
.
Pain: An unpleasant sensory and emotional experience associated with actual or potential tissue damage, or decribed in terms of such damage. (7)
.
In de note onder deze definitie staat verder:
‘Pain is always subjective’.
‘Pain is always subjective’.
.
Er zijn een aantal eigenschappen van pijn die maken dat het als subjectief wordt beschouwd. Het is privé, afhankelijk van voelen en het is onfeilbaar.
.
Pijn wordt als ‘prive’ beschouwd. Niemand anders dan de persoon met pijn heeft toegang tot de pijn. Hierin verschilt pijn van andere voorwerpen van perceptie zoals een blauwe tas op een tafel. Pijn is tevens subjectief in de zin dat het bestaan van pijn afhangt van ‘voelen’. Het is logisch om te zeggen dat er geen pijn is op het moment dat pijn niet wordt gevoeld. Ook hier kan het voorbeeld van de blauwe tas op de tafel worden gebruikt. Het bestaan van deze tas hangt niet af van mijn ervaring. Het bestaan van de tas is onafhankelijk van mijn of andermans waarneming.
.
Hoe mensen hun pijn ervaren is ‘onfeilbaar’. Zij hebben de autoriteit. Als zij geloven pijn te hebben, dan hebben zij pijn. Er lijkt geen ruimte tussen ‘pijn’ en het ‘hebben van pijn’.
Kripke (12) zie daar het volgende over:
Kripke (12) zie daar het volgende over:
.
To be in the same epistemic situation that would obtain if one had a pain is to have a pain; to be in the same epistemic situation that would obtain in the absence of pain is not to have pain.. Pain .. is not picked out by one of its accidental properties; rather it is picked out by its immediate phenomenological quality. If any phenomenon is picked out in exactly the same way that we pick out pain, then that phenomenon is pain.
.
Iemands pijnervaring moet overeenkomen met de pijn. Dat is anders bij het zien van een blauwe tas op een tafel. De manier waarop die tas wordt waargenomen zou wel eens kunnen verschillen van hoe die tas in werkelijkheid is.
.
Het verschil tussen pijn en andere aandoeningen.
.
Om dit verschil te duiden wil ik de volgende twee zinnen vergelijken:
1. Ik voel een scherpe pijn in mijn linker pink
2. Ik zie een rode zwelling van mijn linker pink
1. Ik voel een scherpe pijn in mijn linker pink
2. Ik zie een rode zwelling van mijn linker pink
.
Of zin twee waar is hangt af van of ik aan anderen kan laten zien dat mijn linker pink, bijvoorbeeld ten opzichte van mijn rechter pink, inderdaad rood en gezwollen is. Op het moment dat ik hallucineer en alleen maar denk te zien dat mijn linker pink rood en gezwollen is dan is dat simpelweg ‘niet waar’. 2 is door anderen waar te nemen zonder dat ik het als concept aangeef met de woorden uit zin 2. Het zien induceert bij mij het identificeren van een concept, namelijk een rode zwelling van mijn linker pink.
.
Wanneer is 1 nu waar. In ieder geval hangt het waar zijn van 1 niet af van de fysieke conditie van mijn linker pink. Iedereen met enige kennis van ‘pijn’ begrijpt dat 1 waar kan zijn, ook als is er niets fysieks met mijn linker pink zoals bij centraal veroorzaakte chronische pijnsyndromen.
Dus we gebruiken zinnen als zin 1, om correct een pijn te beschrijven die we in het lichaam voelen ook al is er op die locatie niets aan de hand.
Terug naar het voorbeeld van mijn hallucinatie van zin 2, mijn uiting van zin 2 is voor anderen verifieerbaar, er moet een bepaalde fysieke conditie gevonden kunnen worden. Op het moment dat ik me realiseer dat ik hallucineerde, zal ik mijzelf corrigeren en zeggen: “ik dacht een rode zwelling van mijn linker pink te zien” of “het leek net alsof er een rode zwelling was van mijn linker pink”. Dit gebeurt niet op het moment dat ik me realiseer of wanneer mij wordt verteld dat er niets fysieks mis is met mijn linker pink. Het is nog steeds een correcte uiting, het is nog steeds waar, als ik zeg dat ik een scherpe pijn voel in mijn linker pink.
Dus we gebruiken zinnen als zin 1, om correct een pijn te beschrijven die we in het lichaam voelen ook al is er op die locatie niets aan de hand.
Terug naar het voorbeeld van mijn hallucinatie van zin 2, mijn uiting van zin 2 is voor anderen verifieerbaar, er moet een bepaalde fysieke conditie gevonden kunnen worden. Op het moment dat ik me realiseer dat ik hallucineerde, zal ik mijzelf corrigeren en zeggen: “ik dacht een rode zwelling van mijn linker pink te zien” of “het leek net alsof er een rode zwelling was van mijn linker pink”. Dit gebeurt niet op het moment dat ik me realiseer of wanneer mij wordt verteld dat er niets fysieks mis is met mijn linker pink. Het is nog steeds een correcte uiting, het is nog steeds waar, als ik zeg dat ik een scherpe pijn voel in mijn linker pink.
.
Dit laat zien dat alhoewel pijn als ‘iets’ wordt gezien in het lichaam het toch vooral de tweede eigenschap is van pijn, pijn als subjectieve waarneming, die het meest dominant is in het algemene concept van pijn.
Dit is tevens terug te zien in de definitie van IASP.
Dit is tevens terug te zien in de definitie van IASP.
[/av_textblock]